Literatuuractua

1)    De persoonlijke Hitler

Tijdens zijn werk bij de Britse geheime dienst in de nadagen van de oorlog had de beroemde historicus Hugh Trevor-Roper met verbazing geluisterd naar opnames van ondervragingen van Duitse officieren die Hitler en Himmler van dichtbij hadden meegemaakt. Ze vertelden over vergaderingen in de Führerbunker en over de soirees in de Berghof. Wat ze beschreven, maakte op Trevor-Roper de indruk van ‘scènes van nihilistische bombast tussen de wagneriaanse bergen, in een decor van oude-vrouwen-theepartijtjes, rococo houtwerk, koekoeksklokken en roomsoezen.’
Natuurlijk was Trevor-Roper nog jong en onbekend toen. Eigenlijk miste hij zijn universiteit Oxford en was contemporaine geschiedenis niet zijn specialiteit – maar toch deed Trevor-Roper zijn bazen het voorstel een studie te schrijven naar, pak ’m beet, het laatste jaar van Hitlers leven. Zijn superieuren namen dat dankbaar aan. Zo kort na de oorlog was er veel niet duidelijk. Hoe hij nu precies was omgekomen, of hij überhaupt wel echt dood was en niet leefde in een Spaans klooster, op een mistig eiland in de Baltische zee, of in Dublin – waar een Russische journalist hem verkleed als vrouw zou hebben zien lopen.
Trevor-Roper kreeg een hoge diplomatieke rang, mocht krijgsgevangenen ondervragen (hij sprak onder meer Albert Speer) en bezocht een flink aantal keer de Führerbunker, die er in het Russische deel van Berlijn verwaarloosd bij lag. Het boek dat het opleverde, The last days of Hitler, werd direct een bestseller. Het was weliswaar niet de eerste biografie van Hitler, maar wel de eerste na diens dood en die hem dus kon analyseren met alle vernietiging die hij had veroorzaakt in ogenschouw. Trevor-Roper zag in Hitler een man met een magnetische blik, die als Medusa mensen kon verstenen en ze achter zich kon krijgen voor wat zijn onafwendbare missie was, de industriële vernietiging van de Joden.

Moeiteloos charmant

The last days of Hitler is inmiddels bijna zeventig jaar oud, maar het is nog in druk en het is zijn waarde niet verloren, al was het maar om het unieke bronnenonderzoek dat Trevor-Roper heeft gedaan. Maar belangrijker: het boek zette de toon voor alle studies, profielschetsen, psychoanalyses en biografieën die daarna nog zouden komen. Hitler als een man met een bovennatuurlijk charisma, een mysterieus wezen dat boven alles gedreven werd door zijn antisemitisme. Dat is grosso modo nog steeds de gangbare opvatting, al zijn door de jaren heen de zwaartepunten her en der verlegd.
Er zijn gezaghebbende biografieën geschreven vanuit de these dat Hitlers Jodenhaat niet eens voor de volle honderd procent oprecht was en dat de Holocaust meer het werk was van overijverige ministers, Gauleiters en andere onderknuppels die razzia’s organiseerden en gaskamers bouwden om bij hun Führer in het gevlei te komen (bijvoorbeeld A study in tiranny van Alan Bullock, uit 1952); of dat Hitlers Holocaust pas belangrijk voor hem werd vanaf 1942, toen de greep op de oorlog hem ontglipte en hij in de wetenschap dat hij zou verliezen zoveel mogelijk mensen met zich mee wilde sleuren (bijvoorbeeld Sebastians Haffners Anmerkungen zu Hitler, 1978).
Over het mysterie wie Hitler was, hoe zijn persoonlijkheid werkte – dat blijft een puzzelstuk. Hitler is geen ‘onlogisch persoon’, schreef Harry Mulisch in zijn Hitlerroman Siegfried, hij is een ‘logisch onpersoon’ (een term die de Duitse historicus Joachim Fest ook gebruikte in zijn tweedelige Hitlerbiografie, 1973); hij heeft geen kern, hij bestaat niet als mens.

Nu is dat het voorrecht van de romanschrijver. Historici zullen daar geen genoegen mee nemen, en dat is dan meteen de grote waarde van de nieuwe, buitengewoon leesbare biografie van de geprezen Duitse historicus Volker Ullrich: hij richt zich vooral op de persoonlijke Hitler, iets wat mogelijk is nu er de jongste vijftien jaar veel nieuwe vindingen zijn gedaan over wat Hitler las, welke films hij keek, er zijn talloze diplomatieke rapportages vrijgegeven en egodocumenten verschenen van mensen die privé met hem omgingen. Ullrich toont Hitler als iemand die buitengewoon driftig kon zijn in de omgang, maar veel vaker mensen voor zich wist te winnen, zich gesprekken van jaren eerder kon herinneren en moeiteloos charmant kon zijn wanneer de gelegenheid daarom vroeg.

Führermythe

Ullrich lijkt er een speciaal punt van te maken hoe goed Hitler bij de vrouwen lag – en zij bij hem. Dit is een heikel onderwerp: er zijn veel onderzoekers geweest die suggereerden dat Hitler nooit echt intiem is geweest met een vrouw. Ullrich toont aan dat hij zich graag wat liet aanleunen, zo zeer dat al in 1921 partijleden klaagden over zijn ‘overdreven omgang met vrouwen’. Het waren vooral jonge meisjes, die hij begroette met een handkus en die, wanneer hij het idee had dat er enige wederzijdse affectie was, op de man af vroeg: ‘Wilt u mij kussen?’ Maar ook later, tot ver in de jaren 30 als hij aan het hoofd van zijn Duitsland staat, bleef er een constante stroom van geruchten over dames – opvallend veel aristocraten – die aan hem gelieerd werden.
Zijn officieuze minnares Eva Braun werd er gek van, ook doordat Hitler kwam en ging wanneer het hem uitkwam en niet direct de behoefte had van alles te verwittigen. Zo liet hij in 1935 een (goedaardig) gezwel van zijn strottenhoofd verwijderen, waardoor hij enkele weken amper kon spreken; hij vertelde dit niet aan Eva Braun, hij zweeg gewoon, wat Braun opvatte als desinteresse in haar, met als gevolg dat ze een cocktail slaaptabletten nam. Tevergeefs.
De toenemende desinteresse in Braun (ook al trouwden ze daags voor hun zelfgekozen dood) stelt Ullrich voor een uitdaging. Hij eindigt zijn eerste deel eindigt met het hoofdstuk ‘Op weg naar oorlog’, om precies te zijn met de militaire parade die in Berlijn werd gehouden ter ere van Hitlers vijftigste verjaardag. Het was 20 april 1939 en minister van Propaganda Goebbels concludeerde dat Hitler door zijn volk werd geëerd ‘zoals nooit tevoren een sterveling is gehuldigd’. Een klein half jaar later ontketende hij de wereldoorlog en zoals het Duitse leger uiteindelijk op een catastrofe afstevende, schrijft Ullrich, zo ‘zou ook de Führermythe blootgesteld worden aan een aanvankelijk langzaam, maar vervolgens steeds sneller verval’. Daarmee vervalt voor het tweede deel de focus op de persoonlijke Hitler, zou je denken, aangezien Hitler steeds meer geconsumeerd werd door de politiek van zijn Derde Rijk. De ‘privé-Hitler’ verdween.
Hitler is de laatste jaren een raar schreeuwend mannetje in boeken en films geworden, een karikatuur van zichzelf, zei Ullrich in een interview. Met dit boek wilde hij die trivialisering tegengaan. Dat is hem met verve gelukt, door weer een mens van hem te maken, opportunistisch, dominant, agressief en soms eng charmant.

Bespreking en motivatie

Vele historici (en ook gewone schrijvers, denk maar aan Mulish!) hebben ons een beeld gegeven van de persoon Hitler: een schreeuwlelijk, op macht belust en totaal gek. Nu is er echter een nieuw boek uitgekomen over het leven van Hitler, geschreven door Volker Ullrich: in dit boek belicht de schrijver de persoonlijke kant van Hitler. Zo had Hitler soms wel zijn befaamde driftbuien, maar kon hij ook heel charmant uit de hoek komen, vooral tegenover vrouwen. Vele van zijn partijleden vonden dat hij een beetje te veel interesse had in vrouwen. Uiteindelijk verdwijnt zijn persoonlijk leven bijna, vanwege de plichten voor zijn rijk.

Ik heb dit artikel gekozen omdat het aantoont dat Hitler wel degelijk mens was. Tijdens de geschiedenislessen (en ook soms thuis) heb ik al vele toespraken gezien van Hitler, maar zijn privéleven werd nooit getoond. Dankzij dit boek kunnen we te weten komen wie de man achter de Führer  was.
Bron: de Vries, J. De persoonlijke Hitler. De Standaard, 12/12/2014



2) Iedereen vindt wat anders in literatuur

Als u naar een verhaal luistert, leeft u mee, willen of niet. Maar hoe uw hersenen dat doen, is individueel bepaald.
Die twee manieren van interne beleving werken als communicerende vaten: hoe meer je op de ene manier bezig bent, hoe minder je op de andere manier werkt.
Ieder heeft zijn eigen mengsel, met een duidelijke voorkeur voor een van de beide inlevingsmanieren. Actiegerichte mensen blijven zich ook bij een psychologisch verhaal inleven in daden, emotioneel ingestelde mensen blijven ook in een avonturenverhaal vooral op de geestelijke toestand van de personages geïnteresseerd. Dat rapporteren Roel Willems en Annabel Nijhof van de Nijmeegse Radboud Universiteit in het blad Plos One.
Vroeger moesten psychologen zich tevreden stellen met wat mensen over zichzelf vertelden, en met wat er via hun gedrag naar buiten lekte. Maar doordat wij zulke krachtige hersenen hebben, die perfect in staat zijn om de buitenwereld te beliegen én hun eigenaar voor het lapje te houden, was dat altijd een heikele operatie.
Elke mogelijke interpretatie moest worden afgedekt met controle-experimenten. Elke actie, emotie, motivatie moest worden opgesplitst in zo elementair mogelijke onderdeeltjes, waardoor die experimenten zo simpel werden dat ze nog weinig met het gewone leven te maken hadden. Je moest de positie van een kruisje op een scherm volgen, en vervolgens van een bolletje, vervolgens hetzelfde experiment maar in een andere kleur. Of je moest luisteren naar vijf woorden van niet meer dan één lettergreep en zonder betekenis.
Scanner
Tegenwoordig kunnen de hersenen zich niet meer verstoppen voor onze scanners. Bekendst is de fMRI, de ‘functionele magneetscanner’, die precies aangeeft welke kubieke millimeter van onze hersenen zuurstof aan het verbruiken is – en dus actief is. Maar ook daarmee is het onderzoek naar menselijke taal nog steeds vooral een elementaire bezigheid met losse woorden en zinnen.
Willems en Nijhof melden dan ook met enige trots dat ze met ‘echte’ taal hebben gewerkt: teksten van vier tot acht minuten lang, uit ‘echte’ boeken (Eilandgasten van Vonne van der Meer en Dooi van Rascha Peper).
We weten uiteraard al lang dat mensen zich in fictie inleven, maar nauwelijks hoe ze dat doen. Welke hersencircuits komen erbij in actie? Uit eerder onderzoek wisten de speurders al dat het voor het inleven niet veel uitmaakt of je een verhaal leest of hoort. Dus kozen ze voor luisteren. Dat gaat gemakkelijker in het nauwe tunneltje van zo’n scanner. Je moet alleen zorgen dat je een speciale koptelefoon gebruikt, zonder ook maar het kleinste stukje magneetgevoelig metaal, want dat scheurt de enorme magneet van de scanner er zo uit.
Oplichten
Bij het inbeelden van acties lichtten de visuele en motorische gebieden van de hersenschors op. Bij het ‘mentaliseren’ (het zich verplaatsen in de gedachten, intenties, emoties, verlangens en overtuigingen van anderen) was dat de ‘anterieure mediale prefrontale hersenschors’, plus nog twee andere gebiedjes.
Die gebieden liggen bij iedereen niet perfect op dezelfde plaats, en menselijke hersenen zijn ook niet tot op de millimeter identiek, dus kregen de proefpersonen eerst een paar elementaire taken om precies af te lijnen waar elk gebied bij hen lag.
Vervolgens mochten ze naar drie stukjes literatuur luisteren, terwijl de onderzoekers een filmpje maakten van wat in hun hersenen gebeurde.
De wetenschappers leggen niet uit waarom, maar van hun achttien proefpersonen waren er veertien vrouw. Alle teksten werden ook door vrouwen voorgelezen. Ze bevatten 252 ‘emotionele’ zinsdelen, en 225 ‘actieve’. Alle proefpersonen konden op bevel beide vormen van inleven hanteren, maar als je ze vrij liet, letten de enen vooral op wat de hoofdpersonen deden, en de anderen op wat ze dachten.
Maar of die anders oplichtende hersenen inhouden dat mensen literatuur op twee manieren appreciëren, dat willen de onderzoekers nu ook weer niet gezegd hebben. ‘Verder onderzoek is nodig.’

Bespreking en motivatie

We leven ons in in de verhalen die we lezen of beluisteren op twee verschillende manieren: ofwel concentreren we ons op de gevoelens van de personages, ofwel op de acties. Iedereen heeft zijn eigen voorkeur voor de verhouding tussen deze twee manieren. Dankzij de technologie van vandaag kunnen we gemakkelijker ontrafelen hoe dit komt. Met scanners heeft men gekeken welke delen van het brein zuurstof verbruikten terwijl de proefkonijnen luisterden naar een stukje van een echt verhaal. Er lichtten twee verschillende delen van de hersenen op bij het inbeelden en het inleven. Hierna werd de proef uitgevoerd maar de vraag blijft: appreciëren we literatuur ook op twee verschillende manieren?

Dit artikel sprak mij aan omdat ik altijd al dol ben geweest op nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen. Proberen te begrijpen waarom iets op die manier in elkaar steekt, dat doe ik graag. Dit artikel was mij dan ook op het lijf geschreven!
Bron: Van Doren P. Iedereen vindt wat anders in literatuur. De Standaard, 18/02/15

3) Ilja Leonard Pfeijffer wint Inktaap
De Nederlander Ilja Leonard Pfeijffer wint na de Libris Literatuur Prijs vorig jaar nu ook De Inktaap 2015 met zijn roman La Superba. De prijs werd dinsdagmiddag uitgereikt in kunstencampus deSingel in Antwerpen, in de aanwezigheid van 800 jonge juryleden. Pfeijffer haalde het van medegenomineerden Joke van Leeuwen, Joost de Vries en Els Langenfeld en volgt op de erelijst Tommy Wieringa op.
Voor De Inktaap lazen en bespraken ditmaal ruim 1.250 leerlingen uit het hele Nederlandse taalgebied (Nederland, Vlaanderen, Suriname en Curaçao) begeleid door een docent de winnende werken van de drie grote boekenprijzen Gouden Boekenuil, Libris Literatuur Prijs en AKO Literatuurprijs en een door een jury genomineerd boek uit het Nederlandstalige deel van de Caraïben. Elk van die ‘schooljury’s’ duidde vervolgens een eigen winnaar aan, waarna de stemmen van alle scholen bij elkaar geteld werden. Op de erelijst van de prijs stonden al onder meer Harry Mulisch, Tom Lanoye, Dimitri Verhulst en A. F. Th. Van Der Heijden.
Pfeijffers La Superba neemt de lezer mee naar de Italiaanse havenstad Genua in een verhaal waar de schrijver zelf het hoofdpersonage lijkt te zijn, al is niets wat het lijkt. ‘De scheiding tussen fictie en realiteit is in La Superba flinterdun’, stelt het juryverslag. ‘Het verhaal doet nadenken over verbeelding en realiteit en het is zo’n roman die je als lezer altijd zal bijblijven.’
Pfeijffer kwam de prijs zelf in ontvangst nemen en toonde zich bijzonder dankbaar. ‘Dit is misschien wel de mooiste literaire prijs die je kan winnen’, zei hij. ‘Zeker als je hier in de zaal zo’n fantastische, enthousiaste jury ziet.’

Bespreking en motivatie
De Nederlander Leonard Pfeijffer wint de Inktaap 2015 met zijn roman 'La Superba'. Dat is een prijs waarbij 1250 leerlingen uit het Nederlandse taalgebied een aantal genomineerde boeken moeten lezen en waarna ze een winnaar moeten aanduiden. Deze prijs is een grote eer voor hem en hij heeft hem gekregen omdat hij de scheiding tussen realiteit en fictie zo goed als onbestaande kan houden in zijn boek.

Deze 'wedstrijd' volg ik altijd wel, ten eerste omdat ik nog boeken te weten kom die ik kan lezen en omdat ik dat ook wel eens graag meegezeten had in de jury. Nu ja, daar is het nu wel iets te laat voor!
Bron: Desmid J. Ilja Leonard Pfeijffer wint Inktaap. De Standaard, 10/03/15



4) Adriaan van Dis wint Libris Literatuurprijs

‘Ik kom terug’, de roman van de schrijver Adriaan van Dis, wint de Libris Literatuurprijs. Met het boek over zijn moeder wint de Nederlandse auteur 50.000 euro.
De prijs voor de beste oorspronkelijk Nederlandstalige roman van het afgelopen jaar gaat naar een ‘uitzonderlijk roman, die op tragikomische wijze naar de kern van het menszijn graaft’, aldus de vakjury onder leiding van Wim Pijbes. Adriaan van Dis volgt zo zijn landgenoot Ilja Leonard Pfeijffer op, die vorig jaar won met La Superba.
In Ik kom terug krijgt een schrijver het voorstel van zijn 98-jarige moeder om een deal te sluiten: zij vertelt hem haar levensverhaal en in ruil bezorgt hij haar de pillen die een zachte dood garanderen.
Van Dis ontvangt een cheque van 50.000 euro en een door Irma Boom ontworpen bronzen legpenning.
De andere genomineerden waren Esther Gerritsen met Roxy, Kees ’t Hart met Teatro Olimpico, Gustaaf Peek met Godin, held, Niña Weijers met De consequenties en Peter Terrin met Monte Carlo, de enige Belg in het rijtje. Weijers was als enige ook genomineerd voor de Gouden Boekenuil, waarvan zij de publieksprijs won.
De zes op de shortlist ontvingen, evenals Van Dis, eerder al € 2.500 ontvingen voor hun nominatie. Het totale prijzengeld van de Libris Literatuur Prijs bedraagt € 65.000 euro. Vorig jaar won La Superba van Ilja Leonhard Pfeijffer deze prestigieuze literatuurprijs.
Van Dis (1946) en ’t Hart (1944) torenden, als twee generatiegenoten en éminences grises boven de anderen op de shortlist uit. Beiden werden eerder genomineerd en daarmee rekenen de uitgevers en boekhandelaren ze ongetwijfeld tot de favorieten, schreef Maria Vlaar in deze krant.
Vlaar: ‘Van Dis’ Ik kom terug is een heerlijk en humoristisch geschreven portret van zijn moeder en een zelfportret, een ontluisterend en ontroerend verslag van een aftakelingsproces, en tegelijk een monument voor een tragische vrouw.’

Bespreking en motivatie
De Nederlandse schrijver Adriaan van Dis wint met zijn boek 'Ik kom terug' de Libris Literatuurprijs. Het verhaal gaat over zijn 98-jarige moeder die hem voorstelt om haar levensverhaal te vertellen, in ruil voor pillen die een zachte dood garanderen. De Nederlander was één van de favorieten voor  deze prijs, samen met 't Hart. Hij ontvangt 50.000 euro en een bronzen legpenning. Andere genomineerden krijgen 2.500 euro. Vorig jaar won de Nederlandse auteur Pfeijffer deze prijs met zijn roman 'La Superba' (zie ook het vorige artikel).

Met de Libris Literatuurprijs val er aardig wat geld te verdienen en het is natuurlijk ook een hele eer als je deze prijs wint. Alleen spijtig dat dit dan altijd een Nederlander moet zijn. De laatste keer dat er nog een Belg won was in 2011: Yves Petry won toen met zijn boek 'De maagd Marino'.
Bron: Joris C. Adriaan van Dis wint Libris Literatuurprijs. De Standaard, 11/05/15

Geen opmerkingen:

Een reactie posten